Risico-informatie over geneesmiddelen is te belangrijk om onderop de stapel papieren post te belanden bij zorgverleners. Daarom heeft het CBG in 2017 meegewerkt aan een pilot om belangrijke, actuele risico-informatie per email te versturen. De pilot is een samenwerking van de IGJ i.o. (voorheen IGZ), IVM en het Bijwerkingencentrum Lareb.

"Deze pilot past bij het CBG: we zijn waakzaam, willen de laatste wetenschappelijke kennis delen en zoeken hierbij steeds de verbinding met de zorgverleners."

“Deze pilot past bij het CBG: we zijn waakzaam, willen de laatste wetenschappelijke kennis delen en zoeken hierbij steeds de verbinding met de zorgverleners,’’ aldus Nanneke Hendricks, programmamanager ‘Goed Gebruik’. Samen met Inge Zomerdijk (beoordelaar geneesmiddelbewaking en nu projectleider binnen het Programma Goed Gebruik) is zij vanuit het CBG betrokken bij de pilot.

Jaarlijks ontvangen zorgverleners een groot aantal verschillende meldingen met belangrijke actuele informatie over geneesmiddelen. Het CBG is wettelijk verplicht zorgverleners te informeren over belangrijke risico-informatie over geneesmiddelen. In sommige gevallen is het van belang dat zorgverleners per direct kennis nemen van deze informatie. Nu wordt deze belangrijke risico-informatie per brief via de post naar de zorgverleners gestuurd door het verantwoordelijke farmaceutisch bedrijf, de zogenaamde ‘Direct Healthcare Professional Communication’ (DHPC). Daarnaast publiceert het CBG op zijn website een nieuwsbericht met een digitale versie van de brief en verspreidt het CBG een digitale nieuwsbrief.

Het gebeurt soms dat patiënten via social media al op de hoogte zijn van bepaalde risico-informatie die de zorgverlener zelf nog niet heeft ontvangen. Het verzenden van de DHPC via een digitaal kanaal zoals e-mail zou kunnen bijdragen aan het snel en laagdrempelig informeren van zorgverleners over belangrijke nieuwe risico-informatie. In 2017 is hier ervaring mee opgedaan via de pilot ‘Belangrijke actuele geneesmiddelinformatie’.

Alert via e-mail

Nieuwe belangrijke risico-informatie over geneesmiddelen vanuit IGJ i.o., CBG en Lareb is op uniforme wijze per e-mail, de zogenaamde Alert, naar deelnemers van de pilot verzonden. Er waren ongeveer 100 deelnemers onder wie apothekers, huisartsen en medisch specialisten. Voor het CBG hield dit in dat bij elke DHPC er ook een alert is verzonden naar de pilot-deelnemers binnen de groep beroepsbeoefenaren die ook een papieren versie van de betreffende DHPC zouden krijgen. Naast de alerts kreeg de hele deelnemersgroep via de e-mail een maandelijkse nieuwsbrief met een overzicht van alle verzonden alerts. Het IVM heeft de organisatie van de pilot op zich genomen en was verantwoordelijk voor het uitsturen van de alerts. De inhoudelijke afstemming van het bericht bleef bij de betreffende organisaties. Bij elke DHPC leverde het CBG een uniforme korte tekst voor de alert, inclusief een link naar DHPC, die door het IVM verwerkt en verstuurd kon worden.

Hendricks: “De pilot is bij het CBG een onderdeel van het Programma Goed Gebruik. We proberen onder andere om informatie voor zorgverleners beter en sneller te ontsluiten. Ik denk ook dat het goed is dat het CBG deelneemt aan deze pilot en dat we kritisch meekijken naar de opzet en hoe het wordt uitgevoerd.

Zo zorgen we dat de informatie via één kanaal naar de zorgverleners komt, in plaats van dat een zorgverlener de afzonderlijke websites van IGJ i.o., Lareb en CBG in de gaten moet houden,” vertelt Hendricks. Inge Zomerdijk vult haar aan: “Eigenlijk is het een heel klein onderzoekje dat door een andere partij wordt uitgevoerd. Wel zijn we heel nauw betrokken en leveren we onze input op de opzet en evaluatie van de pilot.”

Hendricks: “En dat is ook logisch. Als je kijkt naar het aantal alerts, zie ik dat circa 80% van de uitgestuurde alerts van het CBG kwam.”

Jonneke Verdijk, apotheker Radboudumc, ontving de maandelijkse nieuwsbrief en de alerts

“Wij deden mee aan de pilot omdat we wisten dat binnen de grote organisatie Radboudumc het tijdig ontvangen en (uniform) afhandelen van alerts en nieuwsberichten potentieel risicovol is. Meldingen kunnen niet tijdig of juist worden bezorgd door wisselende werkplekken van apothekers. En bij een terughaalactie (recall) zijn we veel tijd kwijt met de gewenste acties. Ook willen we als apotheek graag zorgverleners informeren. Onze ervaring met deze proef is goed. De alerts kwamen vaak eerder binnen dan andere (digitale) berichten. We hebben ze binnen laten komen in een algemene postbus. Intern zijn afspraken gemaakt over de registratie en analyse van deze berichten. Met deze werkwijze is de verwerking van belangrijke nieuwsberichten in de organisatie beter geborgd.”

Positief

Uit deze pilot blijkt dat het ontvangen van de informatie via de mail goed bevalt bij de doelgroep. Zomerdijk: “De ontvangers zijn heel positief: het is snel, ze kunnen het makkelijk opslaan of doorsturen naar collega’s of verpleegkundigen. Vooralsnog is de groep van 111 deelnemers te klein voor het trekken van definitieve conclusies."

In 2018 volgt een tweede pilot met een grotere groep deelnemers. De risico-informatie is vanwege de medische inhoud (jargon) niet direct bedoeld voor patiënten.

Nanneke Hendricks: In 2017 zijn we gestart met een pilot risicocommunicatie.
Daarbij hebben we een extra communicatiekanaal opgezet voor artsen en apothekers om belangrijke informatie snel bij de zorgverlener te krijgen zodat ze ernaar kunnen handelen en hun patiënten goed kunnen informeren.
Die pilot was succesvol en daar willen we graag mee verder in 2018.
Uit alle gesprekken die we hebben gevoerd met artsen en apothekers blijkt dat ze graag snel op de hoogte zijn van nieuwe belangrijke informatie over geneesmiddelen zodat ze ernaar kunnen handelen en zodat ze ook snel hun patiënten goed kunnen informeren.
Sommigen willen geïnformeerd worden per e-mail, andere per voorschrijfsysteem of via hun beroepsgroepen.
Maar er zijn ook nog altijd artsen en apothekers die graag de informatie via brief krijgen.
Dus we zetten in op alle manieren om de zorgverlener te bereiken.
En ik hoop dat we de kennis die we uit de pilot opdoen kunnen omzetten naar een geschikt kanaal waardoor de informatie snel bij die mensen terechtkomt die ermee aan de slag moeten.

Intensieve samenwerking

Door de pilot is de samenwerking met de betrokken partijen geïntensiveerd en/of verder uitgebreid. “We steken ook wat van elkaar op. Vóór de alert was het voor het CBG een uitdaging om in drie woorden een indicatie te omschrijven. Vanuit het IVM kwam de suggestie om er ‘indicatiegebied’ van te maken. Dat vond ik een mooie oplossing,’’ vertelt Zomerdijk. Overigens blijft de verantwoordelijkheid voor de inhoud van risicoberichten bij de afzenders IGJ, Lareb en CBG. De 3 instanties hebben ook niet altijd dezelfde invalshoek.

Irene Smeeman, waarnemend huisarts, ontving de maandelijkse nieuwsbrief

“Ik vind het belangrijk om op de hoogte te blijven van belangrijke geneesmiddeleninformatie. De informatieverstrekking via de apotheek of het FTO krijgen wij huisartsen later. Bij dit soort belangrijke informatie moet je optimaal gebruik maken van de digitale mogelijkheden. De nieuwsbrief is een prima manier om snel geïnformeerd te worden over belangrijke geneesmiddeleninformatie. Het is een overzichtelijk document met een korte beschrijving van de nieuwe informatie. Je kan heel makkelijk de achtergrondinformatie vinden. Een ideale manier om op de hoogte te blijven zonder een “overkill” aan specialistische informatie die voor mij niet relevant is. Ook de frequentie was prima. Dit is wat mij betreft een initiatief dat mag blijven bestaan. Fijn dat de instanties die betrokken zijn bij het monitoren van werking/bijwerkingen van medicatie, samen één overzichtelijke mededeling uitgeven.”

Discussie: afzenderschap

Het CBG stemt De DHPC inhoudelijk af met de IGJ i.o., maar de handelsvergunninghouder is de afzender van deze brief. Uit de pilot blijkt dat de ontvangers informatie vanuit de overheid meer vertrouwen. Hendricks: “We denken ook na over het afzenderschap van de DHPC, dat is een ander traject, parallel aan de pilot. Farmaceutische bedrijven hebben hiervoor diverse ideeën geopperd. Farmaceutische bedrijven hebben er ook belang bij dat het bericht goed wordt ontvangen.” Als deze pilot is afgerond en de procedure rond het digitaal verzenden van de DHPC is uitgekristalliseerd, worden deze twee projecten samengevoegd.

Vervolgpilot

In 2018 wil de projectgroep in een vervolgpilot meer ervaring opdoen met een grotere groep zorgverleners. Daarnaast zijn er wat verbeterpunten; zoals een snelle en makkelijke manier voor de ontvangers om feedback te geven op de verzonden alerts en nieuwsbrieven. "Ook kijken we naar andere kanalen dan e-mail voor de verzending en wat een geschikte methode is voor het verzamelen en beheren van een adressenbestand." De vervolgpilot is van maart t/m augustus 2018.

Het einddoel is om een methode voor proactieve communicatie over nieuwe belangrijke risico-informatie over geneesmiddelen, te bewerkstelligen, waarbij zorgverleners zich bewust zijn van de urgentie van de nieuwe informatie. En waarbij gezorgd wordt voor een efficiënte organisatie van het versturen van de risico-informatie door CBG, IGJ i.o. en Lareb.

Over de pilot ‘Belangrijke actuele geneesmiddelinformatie’

In de pilot stuurde het IVM per e-mail een alert met een verwijzing naar het nieuwsbericht van de IGJ., Lareb of CBG. Aan de pilot deden 111 zorgverleners mee. Zij ontvingen tussen 15 juni en 15 november 2017 in totaal 13 Alerts en 5 nieuwsbrieven. De deelnemers konden alle alerts en nieuwsbrieven terugvinden op een website.

Bij de evaluatie gaf 88% van de 64 respondenten aan dat de ontvangen alerts en nieuwsbrieven een meerwaarde hebben. Vooral de snelheid vonden veel deelnemers een voordeel. Ook gaf een aantal respondenten aan dat ze sommige relevante informatie niet ontvangen hadden wanneer zij niet aan de pilot hadden deelgenomen. Van de respondenten vindt 81% de overheid een betrouwbare afzender.